De dubbelslag van Jesse Klaver haalde in ieder geval het nieuws: we moeten het hele huurhuizenbezit socialiseren. En dat is dan meteen de basis voor een robuuste progressieve samenwerking. Je kunt dat huizenplan natuurlijk afdoen als clickbait en electorale marketing. Maar Klaver verbindt het met een voorstel voor samenwerking – het door velen gewenste ‘progressieve blok’. En daar wordt het raadselachtig. Het grote mooie woord samenwerking is weer eens gevallen – wie kan daartegen zijn? – maar dat voorstel blijft wel erg mistig.
Klaver wil één progressief blok vormen. En dat begint in zijn beeld met een gezamenlijk verkiezingsprogramma. Dat is nogal wat. Dat impliceert ook één lijst (oei, de kandidatenlijst, wie stelt die dan samen?) Of gaan we naar twee lijsten met hetzelfde programma? Dat lijkt me nogal bizar.
Een verkiezingsprogramma is niet alleen een bod aan de kiezer. Het is net zo goed een openingsbod aan de aanstaande coalitiegenoten. In zo’n bod zitten heilige huisjes, maar ook standpunten die je straks graag weggeeft om andere zaken binnen te halen. Zo heeft D66 briljant de kansloze premier-kandidatuur van Kaag weggegeven om Rutte zijn record te gunnen – en mocht in ruil zo ongeveer het hele D66 programma binnenslepen.
Een mooi ideologisch bod aan de kiezer, dat lukt het progressieve blok nog wel. Maar kan dat blok daarna ook de onderhandelingen en de regeerperiode aan? Wat voor samenwerking heb je daarvoor nodig – en hoe breng je die tot stand?
Zo’n blok zou in ieder geval partijen in verplichtende afspraken moeten verbinden. Die gaan trouwens vooral over de periode na de verkiezingen. Zonder die afspraken ben je straks niet in staat om als blok strak en consequent je positie uit te onderhandelen richting een nieuw kabinet. Ze zien je aankomen, die andere partijen, zo’n blok dat de hele tijd terug moet naar twee achterbannen voor goedkeuring en mandaat. Het CDA was bij de formatie al aangeschoten wild door het gestuntel van Hoekstra en een losgeslagen stammenstrijd.
Serieus samenwerken? Dan moet je even de electorale marketing machine
stil zetten.
Zo’n partnership* tot en met het verkiezingsprogramma lijkt in de vorm van een coalitie* te kunnen. Het eindresultaat is immers duidelijk: een gezamenlijk verkiezingsprogramma dat de basis kan zijn voor electorale winst op links plus een uit te onderhandelen positie in de formatie. Die positie moet voor de centrumpartijen dan wel aantrekkelijker zijn dan het bod van populistisch rechts. En worden gedragen door een blok dat dit bod min of meer stabiel gestand kan doen. De coalitie afspraken moeten daarvoor compleet, concreet en ook de tijd na de verkiezingen zijn. Tenminste tot het aantreden van nieuw kabinet. Zo weten de partners precies waar ze tijdens de looptijd van de coalitie aan toe zijn.
Het voorstel voor een gezamenlijk verkiezingsprogramma is dus een Paard van Troje. Het noodzaakt tot afspraken die veel en veel verder gaan als je serieus bent met de progressieve ambities. Bijvoorbeeld over de kandidatenlijsten, de onderhandelingen, de onderhandelingsstrategie en het uitschakelen van de interne partijdemocratie bij het goedkeuren van een eventueel regeerakkoord.
Als je deze vergaande afspraken nog moet maken, dan is zo’n beleidsvoorstel over de huurmarkt leuk voor de opening van het journaal, maar leidt het af van serieuze zaken. Er zijn veel te veel onzekerheden en variabelen – denk alleen maar aan de partijen tegenover je die er alles aan zullen doen om een wig in die afspraken te duwen. Dat gaat ze nog lukken ook en dan zit je met de scherven.
Nee, die coalitie voor een verkiezingsprogramma, die kan helemaal niet.
Om een duidelijk bod te doen aan kiezer en andere partijen heb je een blok nodig dat als vanzelfsprekend en overtuigend met één mond kan spreken en onderhandelen. Dan zijn er maar twee opties:
Je begint direct aan de fusie. Dan wordt het één partij, één organisatie. Dat lukt niet meteen, maar in het fusieproces zet je het gezamenlijke programma, kandidatenlijst en toekomstige onderhandelingen op één. De rest volgt.
Je gaat een alliantie* aan. Dat is ook een partnership*, maar dan wel één waar partijen al bij voorbaat hun zeggenschap onder voorwaarden aan overdragen. Geen coalitie dus. In deze alliantie moet het vrijwel onmogelijk zijn om de gezamenlijkheid tot het aantreden van het volgende kabinet te doorbreken.
Deze twee routes zijn mogelijk. Maar daarvoor moet je wel de electorale marketing-fabriek even stilzetten. Daarvoor moet je serieus aan het werk. Inhoudelijk betekent dat: niet alleen de wensenlijstjes op elkaar stapelen maar ook tot een serieuze afweging komen tussen al die wensen en prioriteiten. En alle andere aspecten van de samenwerking regelen: zeggenschap, looptijd, scenario’s, werkwijze. Om niet alleen tot een begrijpelijk programma te komen, maar ook om je straks goed op te stellen bij de formatie.
Elke andere route naar een progressief blok bij de volgende verkiezingen is tot mislukken gedoemd.
* Deze analyse is gebaseerd op De Samenwerkingscode. Daarin krijgen begrippen als partnership, alliantie en coalitie een duidelijke en vaste betekenis. Want: als we samenwerking echt zo belangrijk vinden, moeten we er tenminste dezelfde taal over spreken.